Alle ongeboren baby's hebben een bultje in de lies. Dat ontstaat door een gaatje in de buikwand; hier stulpt het buikvlies doorheen. Normaal gesproken is het gaatje vóór de geboorte dicht. Zo niet, dan is er sprake van een liesbreuk. Als het gaatje maar een beetje dichtgaat, komt er vaak nog wat vocht naar buiten stulpen. Dit noemen we een waterbreuk. Een liesbreuk of waterbreuk komt vooral voor bij baby's en kleine kinderen, het meest bij jongetjes (een waterbreuk komt alleen bij jongetjes voor).
Een liesbreuk moet altijd geopereerd worden. Als dit niet gebeurt, kan de buikinhoud (buikvet of darm) in de breuk beklemd raken. Een waterbreuk verdwijnt meestal voor het tweede jaar. Als dit niet gebeurt, wordt er een operatie uitgevoerd.
In dat geval maakt de arts een snee in de lies. Hij duwt de bult terug in de buikholte en maakt de breuk dicht. Tijdens de operatie is de patiënt onder algehele verdoving (narcose). Meestal mag hij dezelfde dag weer naar huis.
