Bij een klompvoet staat de voet van een baby 'verkeerd'. Meestal gaat het om beide voeten. Ze zijn gekanteld en als het ware naar binnen gegroeid. Dit komt omdat de spieren in het onderbeen stijver en korter zijn waardoor de voeten in een andere stand worden getrokken.
In het JKZ worden klompvoeten behandeld volgens de Ponseti-methode. Deze methode bestaat uit een gipsbehandeling, het verlengen van de achillespees en een bracebehandeling.
Met behulp van het gips wordt de stand van de voeten in 4 tot 6 weken gecorrigeerd. Daarna beslist de arts of een achillespeesverlenging nodig is (en dat is in 90% van de gevallen nodig). Drie weken later krijgt het kind een speciale brace die tot het vierde jaar gedragen moet worden.
Het gips wordt meestal aangebracht op de gipskamer.
