Als je scheelziet, staan je ogen niet recht. Bij 'gewoon' scheelzien werken je oogspieren normaal. Dit komt het meest voor: bij 3 tot 5 procent van de bevolking.
Als je oogspieren níet normaal werken, kan de oorzaak van het scheelzien in het zenuwstelsel of in de hersenen zitten. Dit komt veel minder vaak voor.
Het is belangrijk om scheelzien op jonge leeftijd te behandelen, anders kun je een lui oog krijgen. Een lui oog ziet slecht en kan alleen bij jonge kinderen goed behandeld worden.
Een lui oog kan komen door scheelzien, een brilafwijking of een oogziekte. Wat je eraan kunt doen, hangt af van de oorzaak. Als het een brilafwijking is, kan het zicht verbeteren met een bril.
Een andere optie is het afplakken van het goede oog. Een aantal uren per dag draag je dan een pleister op dit oog. Het afplakken kan enkele maanden tot jaren duren.
Soms krijg je ook druppels in het goede oog. Dit 'dwingt' het luie oog om zichzelf te verbeteren.